Hoofdlijnen BIZ-wet

BIZ-wet

De BIZ-wet is sinds 1-1-2015 van kracht. Daarvoor gold de experimentwet. Nieuwe BIZ-zen en verlengingen van bestaande BIZ-zen vallen onder deze BIZ-wet.

Bevoegdheid, strekking, bijdrageplichtigen

De gemeenteraad kan onder de naam BIZ-bijdrage een heffing instellen op binnen een bepaald gebied in de gemeente (BI-zone) gelegen onroerende zaken die niet in hoofdzaak tot woning dienen.
De BIZ-bijdrage is een belasting die de kosten moet bestrijden die verbonden zijn aan activiteiten die zijn gericht op het bevorderen van leefbaarheid, veiligheid, ruimtelijke kwaliteit of economisch belang in (relatie tot) de openbare ruimte van de BI-zone.
De BIZ- bijdrage wordt geheven van een selectie van de gebruikers en/of eigenaren van de niet-woningen gelegen in de BI-zone (bijdrageplichtigen). De selectie komt tot stand op grond van een in de heffingsverordening te bepalen objectieve definititie. Als peilmoment geldt de situatie bij het begin van het kalenderjaar. In de verordening kan worden bepaald dat bij onroerende zaken die niet in gebruik zijn, de BIZ-bijdrage voor de ontbrekende gebruiker wordt geheven bij de eigenaar.
Het is overigens ook mogelijk dat gebruikers en eigenaren voor ieder een eigen BIZ oprichten.

BIZ-plan en Uitvoeringsovereenkomst

De initiatiefnemers voor een BIZ (of voor een verlenging) stellen in overleg met de (toekomstige) bijdrageplichtigen een plan op, waarin de doelstellingen, activiteiten en kosten van de BIZ worden vastgesteld. Om overbodig werk te voorkomen wordt er in de meeste gemeenten geëist dat er een proefpeiling wordt gehouden om na te gaan of er voldoende steun is te verwachten. In deze fase blijkt een percentage van 40% voorstanders in het totaal in de praktijk voldoende.
Op grond hiervan worden afspraken gemaakt met de gemeente over de waarborg van de gemeente dat de BIZ-activiteiten bovenop de reguliere activiteiten van de gemeente blijven komen en dus niet in plaats daarvan komen. De gemeente checkt of de BIZ-activiteiten stroken met de wet en het gemeentelijk beleid en er worden afspraken gemaakt over de afhandling van de BIZ-subsidie.

Heffingsmaatstaf, omslag

De heffingsmaatstaf is de WOZ-waarde. De onroerende zaken kunnen in waardeklassen worden ingedeeld. Het tarief van de BIZ-bijdrage kan voor verschillende categorieën niet-woningen verschillend worden vastgesteld, waarbij onder meer de vestigingslocatie, de bestemming van de onroerende zaak en de branche of sector van de bijdrageplichtige in aanmerking genomen kunnen worden. Ook kan een voor alle bijdrageplichtigen gelijk tarief worden gehanteerd. Op de pagina "Heffingsmaatstaven" worden alle mogelijkheden getoond. De bijdrage wordt geheven als ware het een gemeentelijke belasting.

Looptijd

Een BIZ-bijdrage wordt ingesteld voor een periode van ten hoogste vijf jaren. De periode kan telkens met ten hoogste vijf jaren worden verlengd als weer een vereiste meerderheid daarvoor gevonden wordt.

Draagvlakmeting

De verordening waarbij de BIZ-bijdrage wordt ingesteld, treedt niet in werking dan nadat gebleken is dat er voldoende steun onder de bijdrageplichtigen bestaat.
Na vaststelling van de verordening stelt het college van burgemeester en wethouders iedere bij de gemeente bekende bijdrageplichtige in de gelegenheid zich schriftelijk voor of tegen inwerkingtreding van de verordening uit te spreken. Het college van B & W draagt er zorg voor dat alle bijdrageplichtigen zijn geïnformeerd over de strekking van de verordening.
Voor deze draagvlakmeting geldt dat niet de gebruiker en/of eigenaar die op 1 januari van het kalenderjaar als zodanig werd aangemerkt zijn stem mag uitbrengen, maar de gebruiker en/of eigenaar zo kort mogelijk  voor deze draagvlakmeting.
Van voldoende steun is sprake:

  • als tenminste de helft van de bijdrageplichtigen in de BI-zone zich voor of tegen inwerkingtreding heeft uitgesproken;
  • als tenminste twee derde deel daarvan zich voor inwerkingtreding heeft uitgesproken;
  • als de totale WOZ-waarde van de voorstemmers hoger is dan de totale WOZ-waarde van de tegenstemmers.

Dit laatste vereiste geldt niet als de bijdrage een gelijk bedrag per bijdrageplichtige is.

Als gebruikers en eigenaren beiden meedoen in een op te richten BIZ dan geldt ook de eis dat voor het totaal er een meerderheid van tenminste 2/3 van de geldige stemmen is. Voor de beide categorieën apart geldt een extra eis van een gewone meerderheid (meer dan 50%). Zie het schema bij de Gemeentelijke procedure.

Intrekking verordening

De verordening wordt ingetrokken als er voldoende steun voor intrekking is.
Op verzoek van tenminste een vijfde van de bijdrageplichtigen stelt het college van B &W alle bijdrageplichtigen in de gelegenheid zich schriftelijk voor of tegen intrekking van de verordening uit te spreken.
Er is reeds sprake van voldoende steun voor intrekking indien ten minste de helft van de bijdrageplichtigen zich voor intrekking heeft uitgesproken. Het verzoek tot intrekking kan (onder andere) niet worden gedaan binnen een jaar na inwerkingtreding van de verordening.

Subsidie

De opbrengst van de belasting wordt als subsidie verstrekt aan de bij de verordening aangewezen vereniging of stichting. De perceptiekosten (inning- en heffingskosten) kunnen hierop in mindering worden gebracht. De raad stelt bij verordening de nodige regels, met inbegrip van de voorwaarden en de wijze waarop de subsidie wordt verstrekt.

Begroting en verantwoording

De aangewezen stichting of vereniging zorgt er voor dat jaarlijks de begroting wordt vastgesteld en dat na het eerste jaar jaarlijks verantwoording wordt afgelegd over de uitgaven. Alle bijdrageplichtigen moeten kosteloos inzage kunnen krijgen in specifieke uitgaven.