De BIZ-stichting had in strijd met de uitvoeringsovereenkomst voor het eerste jaar van de BIZ (bedrijveninvesteringszone) geen activiteitenplan opgesteld. Op grond hiervan oordeelde de rechtbank dat er voor de heffing van de BIZ-bijdragen voor dat jaar geen wettelijke grondslag bestond. De rechtbank heeft de aan eisers opgelegde BIZ-aanslag voor dat jaar vernietigd.
Een aantal ondernemers had op verschillende gronden bezwaar gemaakt tegen de belastingaanslag die hun op grond van de BIZ-wet was opgelegd. De gemeente had hun bezwaren ongegrond verklaard. Tegen die beschikking zijn eisers vervolgens in beroep gegaan bij de rechtbank. Een van de beroepsgronden was dat de BIZ-stichting voor het betreffende eerste jaar dat de BIZ (bedrijveninvesteringszone) van kracht was, geen activiteitenplan had opgesteld. De BIZ-stichting was hiertoe volgens de gesloten uitvoeringsovereenkomst wel verplicht.
Inzicht en verantwoording essentieel
Uit de wetsgeschiedenis blijkt dat het verstrekken van inzicht in de activiteiten van de stichting en het afleggen van verantwoording daarover aan de ondernemers in de BIZ wezenskenmerken van de BIZ-bijdrage zijn. Door het ontbreken van het activiteitenplan konden de bijdrageplichtigen niet controleren of de voorgenomen activiteiten waren verricht en of de verrichte activiteiten binnen de doelstelling van de BIZ vielen. De rechtbank oordeelde daarom dat er geen wettelijke grondslag bestond voor de heffing van de BIZ-bijdrage voor dat betreffende jaar en heeft de opgelegde aanslagen vernietigd.
De andere beroepsgronden oordeelde de rechtbank als ongegrond.